Wie vandaag pleit voor aangepaste zorgoplossingen voor mensen met complexe noden, wordt al te snel weggezet als tegenstander van inclusie. Maar laten we het beestje bij de naam noemen: een samenleving die enkel ruimte maakt voor wie ‘mee kan’, sluit systematisch mensen uit die dat niet kunnen. En dat is geen inclusie — dat is hypocrisie.
Zolang we blijven vasthouden aan het ideaal van de zelfredzame burger als norm, blijven we blind voor de realiteit van duizenden mensen en hun families. Mensen die niet falen, maar wél vallen buiten het keurslijf van de reguliere structuren. Voor hen is intensieve, beschermde zorg geen achteruitgang, maar een voorwaarde om überhaupt menswaardig te kunnen leven.
Echte inclusie begint waar we het lef hebben om verschil niet weg te poetsen, maar te erkennen — en ernaar te handelen.
De nieuwe hervormingsplannen van minister Gennez rond ondersteuning voor mensen met een handicap zorgen opnieuw voor verdeeldheid. Belangenorganisaties waarschuwen dat het terugschroeven van persoonsvolgende financiering inclusie onder druk zet en de deur opent naar meer institutionele zorg. Tegelijk vragen voorzieningen terecht erkenning voor de intensieve zorg die zij dagelijks bieden aan mensen met complexe noden, binnen een veilige en aangepaste omgeving.
Toch hoeven deze standpunten niet lijnrecht tegenover elkaar te staan. Het Perspectiefplan 2040, in combinatie met een bredere kijk op inclusie, kan net méér ruimte creëren voor verschillende vormen van ondersteuning. Want in het publieke debat leeft nog te vaak het idee dat inclusie betekent: meedoen zoals iedereen. Toegang tot gewone scholen, werkplekken of buurten wordt dan gezien als het einddoel.
Maar wat als iemand door een combinatie van beperkingen, gedragsproblemen of medische noden niet past in die standaardstructuren? Moeten we dan zeggen dat die persoon niet inclusief leeft?
Echte inclusie begint bij het erkennen van verschil. Iedereen hoort erbij, op zijn of haar eigen manier. Soms vraagt dat om intensieve, aangepaste of beschermde zorg. Dat is geen uitsluiting, maar juist een vorm van inclusie die vertrekt vanuit realisme en respect.
Deze visie sluit aan bij het werk van Simon van der Weele en Femianne Bredewold in 'Een wereld van verschil' (2022). Zij waarschuwen voor het dominante ideaal van de ‘zelfredzame burger’ als maatstaf voor inclusie. Wie daar niet aan voldoet, dreigt uitgesloten te worden — zelfs als hij of zij fysiek aanwezig is in de samenleving. Inclusie betekent dus niet: iedereen op dezelfde plek. Het betekent: iedereen een plek geven waar hij of zij tot zijn recht komt.
Van der Weele en Bredewold pleiten voor een relationele benadering, waarin kwetsbaarheid en afhankelijkheid niet worden weggewerkt, maar erkend en gedragen. Vanuit die logica is intensieve zorg in een veilige setting geen achteruitgang, maar:
- een bescherming van menselijke waardigheid,
- een erkenning van zorgzwaarte en anders-zijn,
- en een manier om iemands leven betekenisvol vorm te geven binnen haalbare, duurzame relaties.
Deze benadering is vandaag broodnodig. De huidige polarisatie zet mensen met een beperking en hun netwerk soms lijnrecht tegenover elkaar. Ouders voelen zich schuldig als ze kiezen voor een voorziening. Er leeft het idee dat persoonsvolgende financiering enkel werkt voor mensen met een lichte of fysieke beperking.
Het Perspectiefplan 2040 erkent gelukkig dat persoonsvolgende financiering voor sommige mensen met zeer complexe noden niet volstaat. Daarom voorziet het plan in organisatiegedreven ondersteuningstrajecten, gefinancierd via een combinatie van middelen. Vanuit een klassieke inclusievisie lijkt dat misschien een stap terug. Maar binnen een vernieuwd inclusiekader is het net een eerlijk antwoord op wat écht nodig is.
Tegelijk blijft het plan inzetten op toegankelijke zorg in de samenleving, via uitbreiding van rechtstreeks toegankelijke hulp en een opwaardering van het beroep van persoonlijk assistent. Zo kunnen mensen hun budget ook thuis inzetten, met deskundige ondersteuning.
Wij pleiten voor een inclusiebeleid dat vertrekt vanuit realiteit, niet vanuit ideologie. Geen éénvormig ideaal, maar maatwerk. Geen uitsluiting van intensieve zorg, maar erkenning van de waarde ervan. Want inclusie betekent niet dat iedereen overal moet kunnen zijn — het betekent dat iedereen ergens écht mag zijn.
Of, zoals Bredewold en Van der Weele het scherp stellen:
“Inclusie is pas echt wanneer ook mensen met complexe noden ertoe doen, zonder dat zij zich hoeven aan te passen aan normen die niet de hunne zijn.”
